Oplossingen stedelijke mobiliteit liggen voorbij het en/en/en-denken

27 Januari 2014

De voorbije weken werden afspraken gemaakt tussen De Lijn en het stadsbestuur over het busverkeer in de stad en in de buurt van het station. Die bevatten enkele positieve elementen. Maar tegelijk bewijst dit plan dat structurele oplossingen er enkel kunnen komen als we afstappen van het idee dat we én de auto, én de bus, én de fiets naast elkaar kunnen stimuleren. Het is tijd voor duurzame keuzes. De afspraken voor betere ringbussen (nieuwe lijn 601), en een aanpassing van lijn 337 (niet meer door de binnenstad) zijn op zich goede voorstellen. De intentie van De Lijn en stadsbestuur om oplossingen uit te werken voor de gevaarlijke situatie aan het busstation is ook positief. Maar ze illustreren ook de grenzen van het en/en/en-denken van het stadsbestuur. Toon Toelen (gemeenteraadslid): "Het stadsbestuur zegt dat men Leuven klimaatneutraal wil maken, maar men durft daaruit niet de juiste conclusies trekken op het vlak van mobiliteit. Een vlotte doorstroming, op een veilige manier, en ecologisch duurzaam komt er enkel als dit stadsbestuur het eindelijk aandurft om het aantal autoverplaatsingen terug te dringen, het gebruik van de fiets bevordert in plaats van gedoogt en robuuste assen van openbaar vervoer voorziet. Het onzinnige voorstel van de Bruulparking bewijst dat dit stadsbestuur dat nog altijd niet begrepen heeft."

Wat leren we uit de nieuwe afspraken met De Lijn?

  • Het klinkt populair om te zeggen dat er geen gelede bussen en minder streeklijnen mogen rijden door de binnenstad. Maar de realiteit op het terrein bewijst dat je meer capaciteit nodig hebt om de volgende jaren op een klimaatneutrale manier aan de vraag te beantwoorden. In plaats van een eenzijdig 'minder bussen'-verhaal, zou het veel zinvoller zijn na te denken over een structurele oplossing 'voorbij de bus'. Net daarom vraagt Groen al meer dan twintig jaar om de tramoptie voor Leuven te onderzoeken.
  • Een ringbus is goed, maar die gaat pas echt goed werken als de bus een gegarandeerde snelle doorstroming heeft. Je zult dus moeten kiezen voor vrije busbanen, en dat wil dan ook zeggen: kiezen voor minder plaats voor het autoverkeer. Hetzelfde geldt voor de binnenstad. Als je het winkelcentrum in de benedenstad betere kansen wilt geven, moet je er het openbaar vervoer niet weghalen en de route verleggen naar de Bruulparking. Dat is de omgekeerde logica, het komt erop neer dat de bus zich moet schikken naar de auto's die tot diep in de binnenstad naar een centrumparking worden aangetrokken. Het zou logischer zijn betere busverbindingen te maken tussen randparkings (bv. Philips of Bodart) en het centrum.
  • Waarom zou je wel met de auto van buiten Leuven tot diep in het stadscentrum moeten kunnen komen, in één beweging, en zou dat niet mogen met de bus? Het verhaal tegen de streeklijnen in de binnenstad is vrij kortzichtig. Ze laten stoppen aan het station leidt enkel tot nog veel meer congestieproblemen daar (zeker zo lang er geen robuust alternatief als een tram is). De oplossing bestaat er integendeel in om op termijn het bezoekersverkeer per auto af te leiden naar randparkings buiten de ring en niet tot in de binnenstad te laten gaan.

Toon Toelen, gemeenteraadslid