Groen! wil plan voor toegankelijk groen in Leuven

31 Mei 2010

Genoeg groen in je buurt, het is geen overbodige luxe. Iedereen heeft behoefte aan groene plekjes, om naartoe te kunnen gaan, om naar te kunnen kijken. Maar de stad als geheel heeft ook nood aan een voldoende sterk netwerk van groene plekken en aders om (letterlijk en figuurlijk) te kunnen blijven ademen. Marleen Demuynck (gemeenteraadslid): "Het principe is simpel. Iedereen zou vanuit zijn of haar raam minstens een boom of struik moeten kunnen zien, en iedereen moet op loopafstand een groen plekje hebben waar je even kunt verpozen. Al te vaak wordt nabijheid van groen gezien als een 'zwakke functie' of als een soort luxe, maar dat is onterecht. Nabijheid van groen draagt bij tot de gezondheid van mensen." Martina Hülsbrinck (gemeenteraadslid): "Een levende stad kan niet zonder groene aders en plekken, die samen een kwaliteitsvol natuurlijk netwerk vormen. Naarmate er meer bouwprojecten worden voorzien, komt al te vaak dat groene netwerk in het gedrang. Wanneer actiecomités kritische vragen stellen bij bouwprojecten ? onder meer omwille van het verdwijnen van groen ? dan worden die vragen al te snel afgedaan als verzet tegen bewoning. In deze stad bestaat nog te weinig een cultuur van participatie met burgers waardoor er op een meer luisterende manier zou kunnen worden omgegaan met de terechte bekommernissen. Tegelijk bestaat er zo goed als geen planmatige aanpak om de hoeveelheid toegankelijk groen in de stad op peil te houden en te versterken. Daarom vraagt Groen! een plan voor toegankelijk groen in Leuven."

Een planmatige aanpak moet voorkomen dat discussies over groen louter op het niveau van een specifiek project worden gevoerd. De goede keuze van het stadsbestuur om te kiezen voor inbreiding kan maar slagen als parallel daarmee een structurele aanpak wordt ontwikkeld die kan garanderen dat er voldoende toegankelijk groen is. Concreet vragen we een plan voor toegankelijk groen, op basis van de volgende principes:

  • Er is nood aan een goede inventaris van de groene plekken in het stedelijk gebied. Het gaat hier om groen in publieke en privéhanden. Enkel zo kunnen we duidelijk in kaart brengen hoe het netwerk er nu uit ziet.
  • Vervolgens zou er een parameter moeten vastgelegd worden in de vorm van een minimumafstand waarbinnen iedereen een toegankelijk groen plekje zou moeten kunnen vinden. Op basis daarvan kunnen dan die zones van het stedelijk gebied worden aangeduid waar prioritair nieuwe toegankelijke groene plekjes moeten worden ontwikkeld. Daarvoor zou dan een meerjarenplanning moeten worden afgesproken.
  • Bedoeling is dat er zo een sterke ruggengraat komt van toegankelijke groene plekken en anders, zeker ook in de binnenstad. Telkens wanneer er door een bouwproject groenwaarden dreigen te verdwijnen moet aan de hand van de inventaris worden bekeken hoe die zo goed mogelijk kunnen gecompenseerd worden in de onmiddellijke nabijheid, zodat er per stadsdeel geen verlies komt van toegankelijk groen. Hierbij moet voldoende aandacht zijn voor de kwaliteit van het groen. Veel burgers reageren tegen het verdwijnen van kwalitatief groen erfgoed (waardevolle hoge bomen, oude moestuinen, kloostertuinen, ?). Die elementen kunnen niet zomaar gecompenseerd worden door siergroen of enkele planten rondom een speeltuig. Deze dimensie moet ook voldoende in de afweging opgenomen worden.
  • De kennis van de milieu- en natuurverenigingen en de suggesties van de diverse buurtcomités worden maximaal gebruikt om tot een zo sterk mogelijk plan te komen.

Martina Hülsbrinck en Marleen Demuynck