Groen over schoolinfrastructuur, inschrijvingsbeleid en gelijke kansen in het onderwijs

31 Augustus 2012

Aanstaande maandag is het weer zover. Dan gaan de schoolpoorten opnieuw open en trekken talloze kinderen en jongeren in Vlaanderen weer naar school.  Groen wenst de kinderen, jongeren en leerkrachten bij de aanvang van dit schooljaar alle succes.  Groen hoopt ook dat alle kinderen en jongeren uiteindelijk in de school van hun keuze van start kunnen gaan. Een evidentie is dat immers niet. Meer scholen in Leuven beschikken over onvoldoende kwaliteitsvolle schoolinfrastructuur. Hilde Van Wichelen (9de plaats gemeenteraad Leuven): "In Leuven kampen meerdere basisscholen met capaciteitsproblemen. Er zijn in Vlaanderen dan ook onvoldoende financiële middelen om het bestaande patrimonium in stand te houden, laat staan dat er middelen zijn om duurzame bijkomende klassen te bouwen en in te richten." Omdat het tekort aan middelen voor de schoolinfrastructuur in alle netten zo groot is, zijn beleidsmakers genoodzaakt om creatieve oplossingen te zoeken. Groen ziet onder meer een oplossing in meer wisselwerking tussen de school en de omliggende gemeenschap, de zogenaamde 'brede school'.

Tie Roefs (1ste plaats provincieraad district Leuven): "Als bijvoorbeeld de turnzaal van een school zo ingericht wordt dat ze 's avonds kan dienen voor een basketmatch of zelfs als klein theater, dan neemt met de functies ook het aantal financiële middelen toe waarmee  men de (her)inrichting kan bekostigen. Omdat meerdere partners gebruik maken van de 'turnzaal van de school', zullen meerdere mensen zich betrokken voelen. De schoolinfrastructuur zal er beter bij varen zonder dat dit ten koste gaat van de werkingsmiddelen. Een stad als Leuven kan in dit soort creatieve scenario's de regie verzorgen tussen de verschillende betrokken partners."

Op eenzelfde creatieve manier kan de stad Leuven volgens Groen de dialoog aangaan en samen met de Katholieke Scholengemeenschap van Leuven (KSLeuven) bekijken hoe het inschrijvingsbeleid van de secundaire scholen van het vrije net in Leuven kan worden geoptimaliseerd. Het inbelsysteem bij de inschrijving zorgt er soms voor dat de 'eerste' keuze niet wordt gegarandeerd en dat sociaal zwakkeren te vaak aan het langste eind trekken.

Tie Roefs: "Nogal wat mensen zijn ongelukkig over het bestaande inbelsysteem bij de inschrijving in de secundaire school. Ze begrijpen wel dat dit systeem wantoestanden van kamperen probeert te voorkomen, maar voor hen maakt een nog slechter systeem het inbelsysteem niet goed. Mensen klagen dat het aantal beschikbare plaatsen per school niet op voorhand duidelijk is en dat men zijn of haar kansen niet op een transparante wijze kan inschatten. Daarbij komt dat scholen voorafgaand aan de inschrijving allemaal een opendeurdag houden om hun pedagogisch project voor te stellen, maar dat de keuze die men er wel of niet voor wil maken uiteindelijk door het lot bepaald wordt. Sociaal zwakke ouders die de werking van het inbelsysteem niet kennen of niet kunnen rekenen op een uitgebreid sociaal netwerk van vrienden en familie om mee voor hun kind te bellen, hebben veel minder kansen op de school van hun keuze dan ouders die de kennis en het netwerk hebben om dit met meer kans op succes aan te pakken." 

Hilde Van Wichelen: "Om het systeem te verbeteren kunnen we beginnen met iedere kandidaat maar een beperkt aantal inbelbeurten toe te kennen, maar beter nog gaan we verder dan dat. Misschien moeten we sleutelen aan de inschrijvingscriteria (broers en zussen eerst bijvoorbeeld) zoals die nu gelden en moeten we ze aanvullen met elementen als de woonplaats en de aanwezigheid van sociaal zwakkere leerlingen. De stad Leuven zou ook nog meer werk kunnen maken van een aangepaste sensibilisering en informatieronde bij verenigingen van kansarmen, zodat deze mensen het systeem beter en op tijd kennen. Sociale ongelijkheid in het onderwijs is in Vlaanderen nog veel te groot en het huidige inschrijvingsbeleid is daar één van de oorzaken van."

Er is nog heel wat werk aan de onderwijswinkel, ook in de provincie Vlaams-Brabant. Zo bedraagt in nogal wat deelgemeenten van het Hageland en de Zennevallei het aantal +25-jarigen dat geen diploma secundair onderwijs meer dan 50%. Het percentage van het aantal leerlingen in het gewoon voltijds secundair onderwijs dat BSO volgt, is in die regio's hoger dan in de rest van Vlaams-Brabant. Leerlingen die voltijds secundair onderwijs volgen en die beantwoorden aan Gelijke Onderwijs Kansen (GOK)-indicatoren vinden we ook voornamelijk hier terug.

Tie Roefs: "Omdat een kennismaatschappij zoals de onze heel wat verschillende talenten nodig heeft, kan de provincie Vlaams-Brabant flankerende maatregelen nemen om scholen te ondersteunen bij de realisatie van een gelijkekansenbeleid. In dit verband kan de provincie ook tussenkomen om de Nederlandse taalvaardigheid van alle jongeren op te krikken. Met de globalisering (en de toename van internationale uitwisselingen en wereldwijd economisch verkeer) stromen meer en meer kinderen van wie de thuistaal niet het Nederlands is binnen in scholen van Vlaams-Brabant.  Om deze kinderen gelijkwaardige slaagkansen te geven, is het nodig dat scholen in Vlaams-Brabant in hun taalvaardigheidbeleid worden 'geflankeerd' en ondersteund."

 

Tie Roefs en Hilde Van Wichelen