Stad Leuven verwarmt Guido Gezellehuis met energie uit de bodem

15 Maart 2024

Stad Leuven verwarmt Guido Gezellehuis met energie uit de bodem

"Meer dan de helft van de CO2-uitstoot in onze stad is afkomstig van gebouwen. We geven het goede voorbeeld door onze eigen gebouwen te voorzien van hernieuwbare energie, zoals hier aan de Paul Van Ostaijensite." - David Dessers

Bij de vernieuwingswerken van de Paul Van Ostaijensite legt stad Leuven een BEO-veld aan. Via boringen in de achtertuin zal de stad in de toekomst warmte en koeling halen uit de grond. Op die manier draagt de stad via haar eigen gebouwen en sites bij aan de ambitie om klimaatneutraal te bouwen en verbouwen.

"In onze stadsgebouwen zoeken we mee naar manieren om de CO2-uitstoot in Leuven te verkleinen. Hier op de Paul Van Ostaijensite was er een unieke kans om in de achterliggende tuin een BEO-veld aan te leggen. We kunnen het gebouw in de toekomst verwarmen en verkoelen met de energie die we onttrekken aan de bodem. Dat is heel energiezuinig, wat goed is voor het milieu en onze portefeuille", zegt schepen van openbare gebouwen Lalynn Wadera.

"Meer dan de helft van de CO2-uitstoot in onze stad is afkomstig van gebouwen. Het grootste aandeel ervan is afkomstig van verwarming, waarvoor we immers vaak nog fossiele brandstoffen gebruiken. Om als stad klimaatneutraal te worden, moeten gebouwen dus massaal energiezuiniger worden en voorzien worden van duurzame energie. Precies omdat er op dit vlak nog veel klimaatwinst te boeken valt, is het een belangrijk onderdeel van ons Klimaatcontract waarmee we versneld klimaatneutraal willen worden", vertelt schepen van klimaat en duurzaamheid David Dessers. "Als stad geven we het goede voorbeeld door onze eigen gebouwen te voorzien van hernieuwbare energie, zoals hier aan de Paul Van Ostaijensite.  In onze stad is er bijvoorbeeld al een BEO-veld op de Hertogensite en op verschillende plekken bereiden we de aanleg ervan voor."

Met dit BEO-veld zal de stad jaarlijks bijna vijf ton CO2 besparen, wat overeenkomt met de uitstoot van vijf vliegtuigreizen van Parijs naar New York.

BEO-veld

Een BEO-veld werkt redelijk eenvoudig. Via boringen komen er leidingen met een speciale vloeistof in de grond. Tijdens de zomer onttrekken deze leidingen koude uit de ondergrond om het gebouw te koelen. Hierdoor warmt de grond op. Met behulp van een warmtepomp wordt deze warmte in de winter gebruikt om het gebouw te verwarmen. "Om de gebouwen aan de Paul Van Ostaijensite te verwarmen en te verkoelen, berekenden we dat we 72 boringen van 53 meter diep nodig hebben en 2 warmtepompen die de energie uit de bodem op geschikte temperatuur brengen om het gebouw te koelen of te verwarmen", zegt Wies Van Humbeeck, projectleider bij Artes Roegiers.

Andere ingrepen

Naast de aanleg van een BEO-veld, doet de stad nog andere ingrepen om het vernieuwde gebouw klimaatvriendelijker te maken. Dankzij een goede isolatie van de buitenschil en zonnepanelen wordt het gebouw nog energiezuiniger. Daarnaast gaven de ontwerpers veel aandacht aan de akoestiek van het gebouw, waardoor het lawaai van buiten niet binnen komt. Omgekeerd zal de buurt ook geen geluidsoverlast hebben. Tot slot zal regenwater zo veel mogelijk binnen hergebruikt worden en de rest zal infiltreren in de grond.

Naast grote klimaatvriendelijke initiatieven is er in het gebouw ook ruimte gemaakt voor kleine ingrepen. Zo komen er in de op cruciale plaatsen nestgelegenheden voor gierzwaluwen en vleermuizen.

Elders

Een BEO-veld aanleggen is niet altijd evident omdat er voldoende mogelijkheid en ruimte moet zijn onder of rondom het gebouw. De stad plant naast dit BEO-veld ook nog eentje aan het kasteeltje in het Heuvelhofpark. De aanleg daarvan is gepland voor het najaar van 2025.