Leuven mist de kans op een echte transitie naar de duurzame en rechtvaardige ecostad van morgen
16 December 2013
Tijdens de gemeenteraad van december zal er gedebatteerd worden over het meerjarenplan 2014-2019 en de begroting 2014. Groen is gematigd tevreden over het feit dat de besparingen niet leiden tot forse inkrimpingen van personeel of dienstverlening, maar maakt zich toch zorgen over de perspectieven voor de meest kwetsbaren, onder meer op de woningmarkt. Groen is verder bijzonder teleurgesteld in een aantal inhoudelijke keuzes. Dit is het moment voor eenduidige en structurele keuzes voor een klimaatneutrale stad van de toekomst. Leuven laat die kans liggen, en kiest zelfs ondubbelzinnig voor een mobiliteitsbeleid dat ons enkel terug naar het verleden kan brengen. Voor het eerst werkt Leuven in het kader van de nieuwe beleids- en beheerscyclus met een financieel meerjarenplan. Daarin moet het stadsbestuur de financiële vertaling van de inhoudelijke keuzes voor de volgende jaren vastleggen. Samen met de begroting 2014 die ook voorligt, ontstaat zo een beeld van de echte prioriteiten en visie van dit stadsbestuur. Het zijn momenteel budgettair moeilijke tijden voor alle overheden. In die context is het essentieel dat enerzijds de besparingen niet worden afgewenteld op de meest kwetsbaren, en dat anderzijds prioritair wordt geïnvesteerd in oplossingen van de toekomst, niet van het verleden. Als we dat principe als graadmeter nemen, is het resultaat gemengd: van gematigd positief, tot uitermate negatief.
1. Het is duidelijk, bij een grondige lezing van de documenten, dat er in veel opzichten aanzienlijk wordt bespaard, over de hele lijn. Dat dat niet leidt tot forse verminderingen van het personeelsbestand of de basisdienstverlening is op zich een goede zaak. Leuven doet het in die zin beter dan sommige andere steden, maar dat ligt ook in belangrijke mate aan het socio-economisch profiel van deze stad. Toch is waakzaamheid geboden. We betreuren dat de omvang van de besparingen die de stad het OCMW heeft opgelegd relatief gezien groter is dan wat de stad zichzelf heeft opgelegd. De manier waarop binnen het OCMW die zware besparingen zijn omgezet in beleid, is voor ons wel aanvaardbaar. Verder hebben we veel moeite met maatregelen als het schrappen van de steun voor de papierslag door jeugdverenigingen.
2. In tijden van toenemende ongelijkheid en maatschappelijke verharding blijft er een reëel risico voor de meest kwetsbaren in onze stad. Velen zijn al weggetrokken uit Leuven, anderen schuiven steeds verder in de marge van de samenleving. Hoewel het stadsbestuur een reeks sociale inspanningen levert, en bv. investeert in kinderopvang, blijft de eindbalans niet goed genoeg. Zo blijven we erbij dat dit stadsbestuur te weinig ambitieus is op het vlak van woonbeleid. We hadden graag gezien dat het AGSL een taakverruiming kreeg tot een meer actieve actor op de woningmarkt, sterker vertrekkend van innovatieve woonconcepten als samenhuizen en gericht op versterking van de huursector. Die trendbreuk komt er niet. Wat nu zal geïnvesteerd worden in wat omschreven wordt als betaalbaar wonen zal onvoldoende effect hebben. De tweedeling op de Leuvense woningmarkt zal nog toenemen.
3. Met veel bombarie aankondigen dat je klimaatneutraal gaat worden is één zaak, die keuze omzetten in structureel beleid is iets anders. En wat dat betreft, zijn we bijzonder teleurgesteld. Leuven klimaatneutraal blijft 'een hoofdstuk' naast de andere, wat men ook beweert. Het is niet het principe dat consequent wordt doorgevoerd in alle beleidsdomeinen, zelfs integendeel. Er worden enkele goede eerste stappen gezet in de richting van energetische renovatie van gebouwen. Dat kan een positief effect hebben, al zal het lang niet genoeg zijn. Om echt de transitie naar een klimaatneutrale stad in te zetten, moet men structureel de wissels omzetten. En de beleidsintenties op het vlak van mobiliteit bewijzen dat het stadsbestuur dat nu net niet wil doen. Men kan nog honderd vormen van newspeak uitvinden die het project omschrijven als een 'randparking' of als een 'overgangsmaatregel', de voorziene Bruulparking heeft absoluut niets met klimaatneutraliteit te maken, integendeel. Het zal voor lange tijd bezoekers per auto tot diep in de stad aantrekken, en zo een verkeerd mobiliteitsysteem betonneren. Wat men daarnaast wil investeren in fietsbeleid, is een lachertje. Wat men waarschijnlijk pragmatisme zal noemen, is zonder meer een keuze voor de oplossingen van gisteren.
4. Ten slotte hebben we de sterke indruk dat een aantal beloftes van het stadsbestuur in de feiten al terug zo goed als begraven zijn. Zo is het opvallend dat er rond participatie door burgers weinig of niets zal veranderen. In de meerjarenbegroting worden wel enkele budgetten voorzien voor participatie, maar samen met wat er in de bestuursnota staat kunnen we toch besluiten dat er geen sprake is van een kentering op dat vlak. Verder valt op waar blijkbaar de echte prioriteiten liggen voor het stadsbestuur. De Bruulparking moet er koste wat het kost (letterlijk zelfs) komen, maar investeren in de jeugd via Hal 9 op de Werkplaatsen zit er niet in. En de beloofde nieuwe podiumkunstenzaal krijgt enkel een 'haalbaarheidsstudie'.
Dat het stadsbestuur een financieel debacle kan vermijden, is lovenswaardig. Maar het is niet genoeg. Niet alleen blijven de risico's voor de sociaal meest kwetsbaren veel te groot. Het stadsbestuur durft het niet aan om structurele keuzes te maken voor duurzaamheid, en begraaft zo het eigen streven naar klimaatneutraliteit. Dat laatste is een gevaarlijke vorm van kortetermijndenken, waarvoor we als stad nog een zware maatschappelijke en financiële prijs zullen betalen. Dit was het moment om voluit te beginnen met de koerswijziging naar een duurzame en rechtvaardige ecostad. De plannen die nu voorliggen, bewijzen dat dit stadsbestuur het niet aandurft om echt te kiezen voor die transitie, en dat is een bijzonder slechte zaak.
Fatiha Dahmani, fractieleidster